Over de rug van de dam loop ik naar het einde waar het licht is. Links vloeit het zwarte water over in donkere lucht. Rechts staan grote groenverlichte bouwwerken als buitenaardse kerstbomen te gloeien in de nacht. Rode lampen van bakens en turbines knippen aan en uit. Ik proef zout op mijn lippen. De zee klinkt verkouden: "Ha... tsjoe! Ha...tsjoe!" breken de golven op het basalt Omdat het nacht is, kan ik fantaseren dat het kliffen zijn waar de zee op stuk slaat. Een paar betonnen randen in het water, een micro haventje. De lampen op de kade, thuiskomen. Beter niet te hoog over de dijk kijken dan, niet te ver vooruit, alleen wat er voor mijn voeten komt, een paar stappen voor me, dat is mooi genoeg.