vrouwen en auto’s

Tijdens de vakantie verkeer ik wat vaker op de weg dan gemiddeld. Ik mag dan graag naar auto’s kijken, ook al ben ik een vrouw – dat klinkt dat een beetje als een man die schoorvoetend bekent dat hij graag naar vrouwen kijkt – Het is ook wel vergelijkbaar denk ik.

Ik verwonder me vaak over de lelijkheid van wat er gelijktijdig met mij op de weg rijdt. Ik focus dan op achterkanten, omdat ik daar meestal het langst tegenaan moet kijken. Wat ik dan moeilijk begrijp, is dat, waar mannen zich nogal eens denigrerend uit kunnen laten over vrouwen met een wat breder achterwerk, zij, bij de keuze voor (de achterkant van) hun auto lijken te gaan voor: hoe breder en dikker, hoe mooier. Het kan natuurlijk zijn, dat een dame de auto heeft gekozen en ook niet vies is van een flinke derrière. Maar ik houd niet van zo’n dikke kont, en al helemaal niet als het zo’n breed, uitgezakt model is met een smal torso erboven (op het gebied van auto’s dan hè). En als er ook nog van die dikke banden onder zitten, foeilelijk! Als het om mensen gaat, heb ik weinig moeite met welk soort achterwerk dan ook, zo lang het maar mooi verpakt is.

Een massieve voorgevel waar je een complete picknick op kunt houden, ben ik ook niet van. Maar als ik zo om me heen kijk, verschilt mijn smaak ook daarin met die van de gemiddelde man. Ik heb soms bijvoorbeeld ruzie met mijn zoon over die logge, walvisachtige Porsches. Ik vind ze lelijk, mijn zoon prachtig. Mijn argument is dat ze in de verste verte niet lijken op iets waar Porsche in mijn beleving voor staat: sportief ogend, soepel rijdend, gestroomlijnd. Niets van dat al. Hij vindt het gewoon een mooie auto. Onbegrijpelijk.

Laatst zag ik een jaren 70 model stationwagon Mitsubishi (dacht ik) met zo’n puntig poepertje. Ik zie mijn oom er nog in rijden met een lading kinderen achterin. Tsja, ik snap dat die modellen geen lang leven waren beschoren, maar ze hadden in elk geval karakter.

Nu ben ik ook geen fan van skinny en smal, van mij mag de carrosserie best stevig zijn met een robuuste uitstraling, zolang het complete plaatje maar in balans is. Vroeger was ik gek op Landrovers, van die stoere wagens, lekker hoekig en functioneel, je zag meteen waar ze voor bedoeld waren. Als ik tegenwoordig de tanks zie die Landrover bouwt, denk ik: waarom? Je hele imago naar de bliksem! Nog meer eenheidsworst waar al zoveel van rondrijdt! De een nog hoger, breder en meer gepantserd dan de ander. Misschien is de populaire carrosseriebouw een cultuuruiting van het moderne individu, dat het recht meent te hebben om van steeds grotere hoogte op de ander neer te kijken, steeds meer ruimte voor zichzelf op te eisen, terwijl hij zich afschermt voor de gevoelens en het leed van anderen. Een aardige omschrijving voor hoogmoed, en we weten allemaal hoe het daarmee afloopt.

Er is nog hoop!

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *