Licht dat schittert door de bomen
fluistert zachtjes om te komen
'Kom maar,
het leven is hier licht,
heerlijk, mooi en klaar.
Hier vind je kracht
tot alles komt, wat wacht:
Gouden straten, paarlen poorten,
nooit meer nacht,
de pijn voorbij, de tranen drogen.'
Waar blijft de geboorte
van die dag zonder einde
het laven en loven?
Het vuur dat al kwijnde
begint langzaam te doven.
De doorgang is te smal,
de tijd tikt uitputtend.
Hoe lang nog tot ik val?
Het vechten is me vergaan,
ben te moe om door te gaan.
Tergend traag ga ik neer
en slaap zacht.
Vind ik leuk:
Vind-ik-leuk Laden...
Mooi! De eerste keer werd ik gepakt door het woordenspel. De tweede keer besefte ik pas dat je schrijft over een verlangen naar het Licht dat langzaam in slaap sukkelt.
Mooi gezegd 🙂
Leuk dat je het zo interpreteert. Dat vind ik altijd het mooie van een dichtvorm, dat mensen er met een verschillende blik naar kunnen kijken en er ook heel verschillende dingen uit halen.
Ik heb het geschreven, dat ik zelf het licht uiteindelijk niet kan bereiken. Misschien beetje dramatisch slot, maar ja…
Vooral leuk om je reactie te lezen!