Het is makkelijk om jezelf ellendig te voelen, als het druilerig weer is en je niet fit bent, maar vandaag weiger ik me beroerd te voelen. Ik ga gewoon lekker shoppen, Engelse winkeltjes bij langs, de markt over en lekker bij Costa een grote bak cappuccino drinken.
Maar ik begin de dag met een Morning Prayer om 8.45 u. in de kathedraal, behalve de Deacon, de Canon en de Verger (of hoe ze ook maar heten mogen), wordt de dienst door 3 mensen bijgewoond, waaronder ik. De toch al korte liturgie wordt in sneltreinvaart afgewerkt, zodat je nauwelijks tijd hebt om alles te laten bezinken. Maar gelukkig krijgen we aan het eind van het eigenlijke ochtendgebed, wat de Canon mooi doet, tijd voor een stil gebed. We lezen uit 1 Korinthe 15 en het laatste vers raakt me: “Kortom, geliefde broeders en zusters, wees standvastig en onwankelbaar en zet u altijd volledig in voor het werk van de Heer, in het besef dat door de Heer uw inspanningen nooit tevergeefs zijn.” De lezing vanmorgen en het lied “Gods zegen voor jou” van Sela dat ik gisteravond beluisterde geeft me weer wat moed.
Omdat mijn oudste zoon vandaag zijn 23ste verjaardag viert, bel ik hem even op om hem te feliciteren. Hij heeft in Nederland prachtig weer bij gelukkig en ze kunnen waarschijnlijk lekker in de tuin zitten en ik sta ik hier in de regen. Hmm, dat voelt niet fijn, ook het gemis van het samenzijn met het hele gezin dat vandaag bij elkaar is, schuurt wel een beetje.
’s Middags tijdens de Choral Evensong, waarin een gastkoor zingt (niet bijster inspirerend helaas), lezen we een stukje uit het laatste hoofdstuk van Hooglied, ‘Song of songs’ wat in het Engels eigenlijk nog mooier klinkt dan in het Nederlands:
“Place me like a seal over your heart,
Like a seal on your arm;
For love is as strong as death,
Its jealousy unyielding as the grave.
It burns like blazing fire,
Like a mighty flame.
Many waters cannot quench love;
Rivers cannot wash it away.
If one were to give all the wealth of his house for love,
It would be utterly scorned.”
Na het avondeten loop ik langs de rivier, bij de Noordelijker en bredere waterversnelling. Ik sta daar een tijdje voor me uit te staren terwijl ik half over het hek leun en opeens zie ik iets donkers bewegen in het water. Het lijkt wel een fuut ofzo die half op z’n kop in het water hangt, maar dan zie ik een gekromde gladde rug met een staart erachter in het water verdwijnen: een otter! Er zwemt hier gewoon midden in de stad in de rivier de Wear een otter. Ongelofelijk! Terwijl ik sta te kijken hoe hij steeds naar beneden duikt en al kauwend op een visje weer bovenkomt, lopen er heel wat mensen achter mij langs en niemand die het ziet. ‘Mensen, weet je wel dat hier gewoon een otter rondzwemt (en waarschijnlijk wel meer dan één!), vlak onder je neus!’ Maar de mensen lopen gewoon voorbij (wat ikzelf natuurlijk ook vaak doe), bezig met hun eigen besognes, zonder oog voor wat er om hen heen voor prachtigs te zien is… Jammer is dat.